Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Jurisprudentie

BD7511

Datum uitspraak2008-07-17
Datum gepubliceerd2008-07-17
RechtsgebiedHandelszaak
Soort ProcedureKort geding
Instantie naamRechtbank Alkmaar
Zaaknummers102922 / KG ZA 08-175
Statusgepubliceerd
SectorVoorzieningenrechter


Indicatie

Vordering tot levering van zaden afgewezen. Het bestaan van de overeenkomst is in het kader van het kort geding onvoldoende aannemelijk geworden.


Uitspraak

RECHTBANK TE ALKMAAR Sector civiel recht FV/HW KG nummer: 102922/KG ZA 08-175 datum: 17 juli 2008 Vonnis van de voorzieningenrechter, rechtdoende in kort geding in de zaak van: [EISERES], gevestigd en kantoor houdende te Etten-Leur, EISERES IN KORT GEDING, procureur mr. A.W.J. Castelijns, advocaat mr. P.J.L.J. Duijsens te Den Haag, tegen: de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid ENZA ZADEN BENELUX B.V., gevestigd en kantoor houdende te Enkhuizen, GEDAAGDE IN KORT GEDING, procureur mr. T.J.E. op de Weegh, advocaat mr. J.A.A. van de Ven te Amsterdam. Partijen zullen verder worden genoemd "[eiseres]" respectievelijk "Enza". 1. HET VERLOOP VAN HET GEDING Bij exploot van 27 juni 2008 heeft [EISERES]. Enza gedagvaard om op 7 juli 2008 ten overstaan van de voorzieningenrechter in kort geding te verschijnen. Ter terechtzitting van 7 juli 2008 heeft Enza aangevoerd de partij [EISERES]. niet te kennen. Vervolgens heeft laatstgenoemde te kennen gegeven dat bedoeld was de dagvaarding uit te brengen namens [EISERES] en heeft zij de naam van de formele procespartij gewijzigd. Hiermee heeft Enza ingestemd, zodat thans [EISERES] als eisende partij wordt aangemerkt. Eveneens ter zitting van 7 juli 2008 heeft [eiseres] gesteld en gevorderd overeenkomstig de in fotokopie aan dit vonnis gehechte dagvaarding. Enza heeft de vordering bestreden. Na verder debat hebben partijen de stukken, waaronder van de zijde van [eiseres] een kopie van de originele dagvaarding en van beide zijden pleitnotities, overgelegd en vonnis gevraagd. De inhoud van alle stukken wordt als hier ingelast beschouwd. 2. DE UITGANGSPUNTEN 2.1 [eiseres] is afnemer van tomatenzaden van Enza. 2.2 Voor het jaar 2007 heeft Enza aan [eiseres] zaad geleverd van het soort met nummer E 2233539, voor 7.000 planten. 2.3 Tussen partijen is een geschil ontstaan over de levering door Enza aan [eiseres] van zaden van voormeld soort ten behoeve van de planting in 2008. 3. DE VORDERING EN DE STANDPUNTEN VAN PARTIJEN 3.1 [eiseres] vordert, kort gezegd, veroordeling van Enza tot uitlevering van al het zaad bekend onder nummer E 2233539 dat genoeg is om 7ha kas van tomatenplanten te voorzien, op straffe van verbeurte van een dwangsom van [euro] 100.000,-- voor iedere dag of gedeelte van een dag dat Enza hieraan niet voldoet, met veroordeling van Enza in de kosten van het geding. 3.2 [eiseres] legt hieraan ten grondslag dat zij in april 2007 met Enza is overeengekomen dat Enza voor de planting in september/oktober 2008 voor haar volledige bedrijf zaad - bekend onder voormeld nummer - zou leveren voor de meterprijzen zoals die golden in 2007/2008, wellicht verhoogd met een geringe inflatieopslag zoals in het verleden steeds werd gedaan. Deze afspraak is vervolgens in de periode van oktober 2007 tot en met januari 2008 herbevestigd. Enza weigert nu om de zaden aan [eiseres] te leveren, dit terwijl [eiseres] de zaden nodig heeft om begin oktober 2008 over de planten te kunnen beschikken. 3.3 Enza voert verweer op gronden die, voor zover voor de beslissing van belang, hierna aan de orde komen. 4. DE GRONDEN VAN DE BESLISSING 4.1 Enza heeft onder meer betwist dat [eiseres] een spoedeisend belang heeft bij haar vordering. [eiseres] heeft gesteld dat de zaden doorgaans aan een door haar ingeschakelde plantenkweker worden geleverd, die vervolgens het zaad zaait en kweekt. De planten worden vervolgens eind september, begin oktober 2008 door de plantenkweker aan [eiseres] geleverd. Dit betoog heeft Enza op zichzelf onvoldoende gemotiveerd weersproken. Op grond van het voorgaande heeft [eiseres] voldoende aannemelijk gemaakt reeds nu over de zaden te moeten beschikken ten einde omstreeks oktober 2008 over de planten te beschikken. Gelet hierop heeft [eiseres] een voldoende spoedeisend belang bij een uitspraak over haar vordering in kort geding. Het verweer van Enza op dit punt faalt derhalve. 4.2 Thans ligt de vraag voor of partijen zijn overeengekomen dat Enza voor de planting van september/oktober 2008 aan [eiseres] voldoende zaad van het soort met nummer E 2233539 zou leveren voor haar volledige bedrijf. [eiseres] stelt dat die overeenkomst in april 2007 op Sicilië tussen partijen tot stand is gekomen. In dit kader verwijst [eiseres] naar verklaringen, afkomstig van haar directeur de heer [naam 1], diens echtgenote, de heer [naam 2] en de heer [naam 3]. Ter zitting van 7 juli 2008 heeft [eiseres] erkend dat op Sicilië uitsluitend haar directeur aanwezig was. De voorzieningenrechter overweegt dat dit met zich brengt dat aan de inhoud van de overige door [eiseres] overgelegde verklaringen in het kader van dit kort geding weinig bewijskracht toekomt. De desbetreffende personen hebben slechts kunnen verklaren over hetgeen zij direct of indirect van [eiseres] over de totstandkoming van de overeenkomst hebben vernomen, maar niet over wat zij daarover uit eigen wetenschap weten. De directeur van [eiseres] verklaart - zakelijk weergegeven - dat de overeenkomst waar [eiseres] zich op beroept tot stand is gekomen in april 2007 op Sicilië. Tegenover deze verklaring van de directeur van [eiseres] staat de door Enza overgelegde verklaring van haar medewerker de heer [naam 4]. Niet in geschil is dat [naam 4] namens Enza op de desbetreffende bijeenkomst in Sicilïe namens Enza aanwezig was. De heer [naam 4] verklaart, samengevat, dat hij destijds niet met de directeur van [eiseres] gesproken heeft over het soort met nummer E 2233539, en dat met haar over dat soort geen commerciële afspraken zijn gemaakt. De verklaring van de zijde van [eiseres] en die van de zijde van Enza staan, zo blijkt uit het voorgaande, lijnrecht tegenover elkaar. Aan geen deze verklaringen kan daarom geen doorslaggevende betekenis worden toegekend. [eiseres] heeft verder aangevoerd dat het bestaan van de overeenkomst ook blijkt uit de GMO-verklaring, omdat daarin [eiseres] als 'grower' staat vermeld. Enza heeft echter aangevoerd dat uit die verklaring enkel blijkt dat de zaden niet genetisch gemanipuleerd zijn en dat zij die verklaring aan alle kwekers afgeeft, waardoor er telkens de naam van een ander bedrijf als 'grower' staat vermeld. [eiseres] heeft dit betoog van Enza onvoldoende gemotiveerd weersproken, hetgeen meebrengt dat aan die GMO-verklaring voorbij wordt gegaan daar waar het gaat om de vraag of tussen partijen een overeenkomst tot stand is gekomen. [eiseres] heeft geen andere informatie ter onderbouwing van haar standpunt in het geding gebracht. [eiseres] heeft bij dagvaarding nog wel aangeboden haar standpunt te onderbouwen door middel van het horen van getuigen, maar dat valt buiten het bereik van de onderhavige procedure. Het voorgaande leidt tot het oordeel dat in het kader van dit kort geding het bestaan van de overeenkomst onvoldoende aannemelijk geworden. Reeds daarom wordt de vordering van [eiseres] afgewezen. De overige stellingen van partijen behoeven dientengevolge geen nadere bespreking. 4.3 [eiseres] wordt, als de in het ongelijk gestelde partij, veroordeeld in de kosten van het geding. Enza heeft verzocht [eiseres] tevens te veroordelen in de wettelijke rente over die kosten, vanaf de vijftiende dag na dit vonnis. Omdat [eiseres] hiertegen geen verweer heeft gevoerd en omdat deze vordering de voorzieningenrechter niet onrechtmatig of ongegrond voorkomt, wordt ook de wettelijke rente over de proceskosten toegewezen. 5. DE BESLISSING De voorzieningenrechter: - weigert de gevorderde voorziening; - veroordeelt [eiseres] in de kosten van het geding, tot op heden aan de zijde van Enza begroot op [euro] 254,-- aan verschotten en op [euro] 816,- aan salaris procureur, vermeerderd met de wettelijke rente daarover vanaf de vijftiende dag na dit vonnis; - verklaart dit vonnis ten aanzien van de proceskostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad. Gewezen door mr. H. Warnink, voorzieningenrechter van de Rechtbank te Alkmaar en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 17 juli 2008 in tegenwoordigheid van mr. F. Vermeij, griffier.